Farmacotherapeutisch Kompas - Mirena

Artikelen, bijwerkingen en nieuws
Plaats reactie
mo
Expert
Berichten: 597
Lid geworden op: 03-01-2008 10:55

Farmacotherapeutisch Kompas - Mirena

Bericht door mo » 05-01-2011 18:06

Mirena [Bayer bv]
Intra-uterine device (IUD) 52 mg. Het IUD bevat bariumsulfaat.

CFH-Advies
Als anticonceptivum heeft voor een subgroep van vrouwen met een verhoogde neiging tot versterkt menstrueel bloedverlies het levonorgestrelbevattende IUD een voordeel ten opzichte van het koperhoudende IUD. Menorragie vormt voor het koperhoudende IUD juist een relatieve contra-indicatie. Bij eenderde van de vrouwen treedt bij gebruik van het levonorgestrelbevattende IUD amenorroe op door atrofie van het endometrium, hetgeen onzekerheid over de betrouwbaarheid kan veroorzaken. Tevens kunnen bij gebruik systemische hormonale bijwerkingen optreden. Het levonorgestrelbevattende IUD is duurder dan het koperhoudende IUD.


Eigenschappen
Het IUD bevat het progestageen levonorgestrel. Het werkingsmechanisme is voornamelijk gebaseerd op plaatselijke effecten van het IUD op het endometrium en voorkomen van proliferatie van het endometrium. Waarschijnlijk speelt ook verdikking van de cervicale mucus een rol. Bij sommige vrouwen treedt onderdrukking van de ovulatie op. Het IUD veroorzaakt binnen 3 maanden een sterke vermindering van de menstruele bloedingen, soms blijft de menstruatie geheel uit.


Kinetische gegevens
Resorptie Het IUD geeft initieel 20 microg levonorgestrel per dag af, na vijf jaar gedaald tot ca. 11 microg/dag. De gemiddelde afgifte over de periode van 5 jaar is ca. 12 microg/dag.


Indicaties
Anticonceptie. Versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie. Als progestageen adjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze.


Contra-indicaties
Congenitale of verworven misvorming van cervix of uterus. Maligniteit van cervix of uterus. Mammacarcinoom of andere geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoening (in de anamnese). Onverklaarde vaginale bloedingen. Actieve tromboflebitis of trombo-embolische aandoeningen. Acute leverziekten of levertumoren. Aandoeningen met een verminderde weerstand of die door bacteriëmie kunnen verergeren (klepafwijkingen, aangeboren hartafwijkingen). (Anamnestisch) (sub)acute of chronische ontstekingen in het kleine bekken, genitale infecties, SOA. Uterusfibromyomen. Septische abortus in de afgelopen 3 maanden. Subinvolutio uteri, een diepte van het cavum uteri kleiner dan 5 of groter dan 9 cm.


Zwangerschap/Lactatie
Teratogenese Teratogeniteit , m.n. virilisatie kan niet worden uitgesloten. Advies Gebruik is gecontra-indiceerd. Bij onverwachte zwangerschap het IUD verwijderen omdat hierdoor het risico van miskraam en infectie kan worden verkleind; beëindiging van de zwangerschap overwegen. Indien deze procedure niet mogelijk is de zwangerschap nauwlettend controleren in verband met een vergroot risico van spontane abortus of vroegtijdige bevalling. Overig Indien de vrouw zwanger raakt is er meer kans op ectopische zwangerschap.

Overgang in de moedermelk Ja. Door de lokale toepassing is de systemische beschikbaarheid echter laag. Advies Kan voor zover bekend zonder gevaar, worden gebruikt.


Bijwerkingen
Bijwerkingen treden m.n. in de eerste maanden na het inbrengen op en nemen daarna af. Zeer vaak (> 10%) uteriene/vaginale bloedingen ('spotting'), bij 20% oligomenorroe en amenorroe, goedaardige ovariumcysten. Vaak (1-10%) buikpijn, misselijkheid, gewichtstoename. Depressieve stemming, zenuwachtigheid, verminderd libido, hoofdpijn. Acne. Rugpijn, pijn in het bekken, dysmenorroe, vaginale secretie, vulvovaginitis, gevoelige en pijnlijke borsten, expulsie van het IUD. Soms (0,1-1%) stemmingswisselingen, migraine, opgeblazen gevoel. Alopecia, hirsutisme, pruritus, eczeem. Ontstekingen in het bekken, endometritis, cervicitis of pap smear normaal, klasse II. Oedeem. Zelden (0,01-0,1%) huiduitslag, urticaria, uteriene perforatie (m.n. bij de insertie) die kan leiden tot ontstekingsreacties. . Endometriumpoliepen van microscopische afmetingen en cervicale dysplasie zijn gemeld. Incidenteel kunnen tijdens het inbrengen of verwijderen van het IUD korte tijd bewustzijnsverlies of een verminderde polsfrequentie optreden, bij epilepsiepatiënten een insult.


Interacties
Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die leverenzyminductie geven van m.n. CYP450 zoals anticonvulsiva (bv. barbituraten, fenytoïne), antibiotica (bv. rifampicine) en antivirale middelen en sint-janskruid, kan het metabolisme van progestagenen verhogen. Gezien het lokale werkingsmechanisme is deze interactie voor het levonorgestrelbevattende IUD naar verwachting niet van groot belang.


Waarschuwingen en voorzorgen
Vóór plaatsing van het IUD is een gynaecologisch onderzoek (incl. pap smear) vereist, waarbij tevens zwangerschap, infecties van de geslachtsorganen en seksueel overdraagbare aandoeningen dienen te worden uitgesloten en de positie en grootte van de uterus wordt bepaald. De minimale diepte van de uterus waarbij het IUD nog kan worden ingebracht is 6,5 cm. Indien de insertie moeilijk is verlopen en/of bij ernstige pijn of bloedverlies tijdens of na de insertie een perforatie uitsluiten door lichamelijk onderzoek en echografie. Meer kans op perforatie bij insertie postpartum, bij borstvoeding en bij een uterus in retroflexie. Controleren na de eerstvolgende menstruatie na insertie en vervolgens eenmaal per jaar. Bij optreden van abnormaal bloedverlies dient gynaecologisch onderzoek te worden verricht, omdat onregelmatige bloedingen symptomen en aanwijzingen voor endometriumpoliepen of -carcinoom kunnen maskeren. Indien bij behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies de bloeding niet tot staan komt of een zware doorbraakbloeding optreedt, rekening houden met een organische oorzaak van de bloeding. Bij toepassing als progestageenadjuvans, neemt het bloedverlies in de loop van het eerste jaar geleidelijk af tot amenorroe. Bij gebruik als progestageenadjuvans tijdens oestrogeentherapie, wordt aangeraden om bij aanhoudende doorbraakbloedingen die niet het gevolg zijn van een organische oorzaak, over te schakelen naar een sequentieel HRT-regime. Tijdens gebruik bij diabetes mellitus de glucosespiegels controleren in verband met beïnvloeding van de glucosetolerantie. Bij tekenen van ontsteking van uterus of het kleine bekken is bacteriologisch onderzoek en eventueel behandeling met antibiotica aangewezen. Indien in het cytologisch uitstrijkje actinomyceten wordt gevonden dient verwijdering van het IUD uit voorzorg te worden overwogen (m.n. indien langere tijd in situ) en een adequate behandeling te worden ingesteld. Voorzichtigheid is geboden bij bepaalde vormen van ernstige depressiviteit en bij endometriose, tevens bij operaties van het corpus uteri of in het kleine bekken-buikgebied in verband met een groter risico van extra-uteriene zwangerschap en uterusperforatie. Het IUD verwijderen in geval van immobilisatie ten gevolge van chirurgische behandeling of ziekte, bij zwangerschap, aanhoudende buikpijn, ontsteking van uterus of kleine bekken, verplaatsing van het IUD naar baarmoederhals of buiten de uterus of penetratie in de baarmoederwand, een eerste migraine-aanval of uitzonderlijk hevige hoofdpijn of symptomen die wijzen op een cerebrale ischemie, bij ernstig gestoorde leverfunctie of cholestatische icterus, trombose of een opmerkelijke stijging van de bloeddruk en bij bevestigde of vermoede hormoonafhankelijke neoplasmata. Bij buikpijn, laag in de buik gesitueerd – m.n. indien tevens de menstruatie uitblijft òf indien bij amenorroe plots bloedingen optreden – dient rekening te worden gehouden met ectopische zwangerschap. Het risico hiervan is groter bij een voorgeschiedenis van ectopische zwangerschap, of na een operatie/ontsteking in het bekken. Indien de menstruatie meer dan 6 weken uitblijft de mogelijkheid van zwangerschap of expulsie van het IUD overwegen. Een herhaalde zwangerschapstest is niet nodig voor amenorroïsche patiënten indien andere symptomen het niet rechtvaardigen. Indien de evt. opgetreden vergrote follikels niet binnen 2-3 maanden spontaan verdwijnen, worden blijvende echografische controle en andere diagnostische/therapeutische maatregelen aanbevolen. Bij gebruik als progestageenadjuvans moet bij het vermoeden van een laagliggend IUD, een vaginale echo worden gemaakt. In geval van een (gedeeltelijke) expulsie moet het IUD worden verwijderd en oestrogeeninname direct worden gestaakt. Bij vrouwen met vaak wisselende partners of met nullipariteit is er meer infectiekans in het kleine bekken met het risico van onvruchtbaarheid. Het risico van uitdrijving van het IUD is het grootst tijdens de eerste menstruaties, maar blijft aanwezig; de vrouw dient na iedere menstruatie na te gaan of de draadjes van het IUD zich nog op de portio bevinden. Het risico van expulsie is groter bij behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies. Indien het IUD midden in de cyclus wordt verwijderd en de vrouw in de voorafgaande week geslachtsgemeenschap heeft gehad, bestaat kans op zwangerschap tenzij direct een nieuw IUD wordt ingebracht.


Dosering
Het IUD aseptisch binnen 7 dagen na aanvang van de menstruatie in de uterus brengen; het biedt dan direct bescherming tegen zwangerschap. Het IUD kan op elk willekeurig tijdstip van de cyclus door een nieuwe worden vervangen. Plaatsing post partum moet minimaal worden uitgesteld tot 6 weken na de bevalling, wanneer de baarmoeder weer de normale grootte heeft teruggekregen. Na een abortus door curettage in het eerste trimester kan het direct worden ingebracht. Het IUD dient na maximaal 5 jaar te worden vervangen.
Als progestageenadjuvans Bij vrouwen met amenorroe kan insertie op ieder gewenst moment plaatsvinden. Indien nog een onttrekkingsbloeding of menstruatie optreedt, kan de insertie tijdens deze bloeding plaatsvinden. Bij gebruik als progestageenadjuvans dient het IUD na 3 jaar te worden vervangen, omdat de effectiviteit en veiligheid van het IUD voor deze indicatie nog niet zijn vastgesteld voor een periode van > 3 jaar.

Plaats reactie